Wat een heftige dagen hebben we gehad. Heel Nederland is in rouw na het verschrikkelijke ongeluk in Oss. Het raakt ons allen, velen van ons doordat we ouder zijn. De gedachte dat wij onze kinderen gedurende onze werkdag in vertrouwen uitzwaaien en achterlaten, bij school, opvang en gastouders. Dat dit voor deze ouders de laatste knuffel of kus is geweest, is verschrikkelijk. Hele gezinnen die in één klap verscheurd zijn.
We kunnen ons niet voorstellen hoe dit voor de machinist was, het zien naderen van een bakfiets vol met kinderen, zelf niet meer kunnen stoppen, maar je ook beseffen dat klap onvermijdelijk gaat zijn. De hulpverleners, de mensen die een verschrikkelijke boodschap moeten brengen bij de ouders van de kinderen. Och en die ouders, wat een verdriet.
In eerste plaats ben ik moeder, maar daarnaast ben ik coach op een kindercentrum. Ik ben zelf die pedagogisch medewerker naast mijn leidinggevende rol. Ik sta dagelijks op de Stint en haal en breng kinderen naar school. Nadat ik die middag mijn pedagogisch medewerkers de moed had ingesproken om weer op pad te gaan, nam ik de route met het spoor. Geloof mij, elke pedagogisch medewerker is gesloopt van emoties het weekend in gegaan. Donderdag en vrijdag werden wij geconfronteerd met de emoties van onszelf, nog meer het besef hoeveel verantwoordelijkheid wij dragen voor de zorg van kinderen van anderen. Maar werden ook geconfronteerd met onze eigen angsten en de angsten en verdriet van de ouders.
Ik kon mij er niet goed van afsluiten en heb echt alle media gevolgd. Ineens ging de pedagoog in mij aan. “Oh nee, morgen halen we weer kinderen op, hoeveel krijgen ze hiervan mee?” Snel zapte ik over naar het jeugdjournaal. Tot mijn schrik werd dit dus uitgebreid behandeld. In beeld zie ik een verbrijzelde roze Stint die wordt weggetakeld. Dit moet impact hebben op de kinderen, in hoeverre gaat dit effect hebben als ze vrijdag weer worden opgehaald met een Stint? Gaan ze bang zijn? Verdrietig?
Rouwverwerking. Een pittig begrip. Menig ouder denkt dat het beter is kinderen niet te veel te belasten met onderwerpen als doodgaan, oorlog of afscheid. Maar het is onderdeel van het leven.
Rouwverwerking bij volwassenen gaat echter anders dan bij kinderen. Zoals de directrice van de school van de overleden kinderen in Oss al zei, “We gaan open voor de kinderen vandaag, de één vind het fijn om te praten, de ander zoekt afleiding en komt lekker spelen, de volgende komt razen en weer een ander mist zijn vriendjes”. Kinderen zijn wat extremer en minder geremd in emoties. Zo kan verdriet snel afwisselen met spel en blijdschap.
Rouwverwerking bij volwassenen gaat in vijf fases: ontkenning, boosheid, gevecht, depressie en aanvaarding. Sommige volwassenen blijven langer in een fase dan een ander. Maar om verlies een goede plek te geven is het essentieel om alle fases te doorlopen. Kinderen doen dit vaak anders, in een ander tempo of in een andere volgorde. Sommige kinderen laten hun angst en verdriet zichtbaar zien, de ander uit het in gedrag. Als begeleiders en ouders is het goed om dit te blijven signaleren.
Eén van de belangrijkste dingen om kinderen bij te ondersteunen is het benoemen. Hoe moeilijk het ook voor onszelf is. Veel ouders verbergen hun verdriet voor hun kinderen door nooit in hun bijzijn te huilen. Terwijl je daarmee onbewust je kinderen het signaal geeft dat het verdriet er niet mag zijn. Kinderen kunnen schrikken van tranen, dat is niet gek, want wij troosten die tranen bij hun. Het belangrijkste is dat je benoemt waarvoor die tranen zijn: “Mama moet huilen, omdat ze verdrietig is dat opa er niet meer is”. “Papa is verdrietig, want er is een ongeluk gebeurd waar kindjes bij zijn overleden”. Het niet benoemen geeft angst bij kinderen. ‘Komen die tranen door mij?’ ‘Wat is er voor iets ergs gebeurd?’ ‘Moet ik ook bang/verdrietig zijn?’.
Voor hele jonge kinderen zijn er boekjes die goed inzichtelijk maken wat verlies inhoudt. Zoals ‘Oma Pluis’ of ‘Kikker en het vogeltje’.
Mijn dochter Mila (5 jaar) heeft sinds ze naar school gaat het te pas en te onpas over ‘dood gaan’. Stel je kind vragen open vragen: “Wat is dood gaan eigenlijk?” Mila kwam met een verhaal over gaan slapen. Ik leg uit dat het inderdaad lijkt op slapen. Ik leg haar ook uit dat doodgaan betekent dat je hart niet meer klopt, dat je dus nooit meer wakker wordt. Dat je een sterretje wordt en nooit meer terug komt bij je familie. Twee grote waterige ogen kijken mij aan. “Dan is dood spelen eigenlijk niet zo leuk he mam? “ Ik beaam dit. Ik vul wel aan dat mensen eigenlijk alleen doodgaan als ze oud zijn of heel erg ziek zijn (ik heb ongelukken niet benoemd). “Ben jij oud?” “Nee” zeg ik. ‘Grote opa’ wel”. Een half jaar geleden is opa overleden. Ik heb lang getwijfeld: moet ik Mila wel of niet meenemen naar het afscheid? Omdat Mila er echt mee bezig is, hebben wij ervoor gekozen om haar mee te nemen. Ik neem Mila mee naar de bloemist en ze mag een roos kiezen die we op de kist gaan leggen. Aan de roos knopen we een tekening die ze heeft gemaakt. Natuurlijk vond ze het ontzettend spannend, wij beantwoorden haar vragen en benoemen haar gevoel. We benoemen ook het verdriet van anderen en leggen uit dat ze verdrietig zijn, omdat ze opa allemaal gaan missen en dat hij nooit meer bij ons gaat zijn. Na de dienst roept Mila enthousiast: “Gaan we dan nu een broodje kroket eten?”
Conclusie: wees eerlijk op kindniveau. Ga niet teveel in detail, maar benoem wel waarom je zelf, een ander of het kind verdrietig mag zijn. Het allerbelangrijkste zijn de kinderen die het niet laten zien. Blijf kijken naar gedrag, verandert er iets, waar komt dit vandaan? Ga in gesprek en kijk of er extra hulp ingeschakeld moet worden. Zo kan speltherapie voor jonge kinderen een manier zijn om dingen een plekje te geven.
Vanuit Kids en Kurken leven we mee met alle betrokkenen van dit grote verlies. We wensen allen veel kracht om deze verschrikkelijke gebeurtenis een plek te geven.
Liefs Melany